Containers kleuren Luchtbal

Jongerenwerking heropent

Een nieuwe start voor de jeugd van Luchtbal. Na een grondige renovatie heropende de jongerenwerking in de containers van de Columbiastraat. Daar hoorde op 20 juni een feestje bij: mét barbecue, mét muziek van de studiogasten en mét een officiële rondleiding door de gloednieuw ingerichte en kleurrijke containers. Redacteur Matthias Van Milders schetste in 2023 al waarom tieners en jongvolwassenen op Luchtbal recht hebben op deze plek.

Het gure weer jaagt ons naar binnen, in drie containers die aan elkaar geschakeld het instuiflokaal vormen van de containerwerking van JES-Luchtbal. Zetels, een toog en een tv (voor de PlayStation!) geven de schaars verlichte ruimte een wat huiselijker karakter. Maar het is toch vooral de trots en het enthousiasme van de aanwezige jongeren die de kilte doet vergeten. Deze containers staan hier sinds 2015 en waren oorspronkelijk bedoeld als een tijdelijke oplossing omwille van plaatsgebrek in BLOC 2030. In dat cultuurcentrum even verderop huist JES Luchtbal. Maar voor de jongerenwerking was er geen plaats, de containers boden een oplossing. Eerst voor zeven jaar, maar de tijdelijke huisvesting werd onlangs voor vijf jaar verlengd. Intussen is een renovatie van de binnenzijde broodnodig, dat zag ook de Antwerpse burgemeester bij een bezoek aan de containers. Binnenkort worden de offertes daarvoor opgevraagd.

Een grijze, winderige vrijdagnamiddag. Er hangt regen in de lucht. Aan een wat verloren zijweg van de Columbiastraat in de Antwerpse wijk Luchtbal staan zeven roodbruine containers, op en naast elkaar gestapeld en deels beschilderd met kleurige streetart. Een blikje rolt ratelend over de grond. Rond de containers heeft zich zwerfvuil verzameld. Echt sluikstort is het niet, maar dat is hier vaak wél te vinden, verzekeren Muhammad, Salambek en Mohamed me. Ze zijn alle drie lid van de kerngroep die in en rond deze containers een jeugd- en sportwerking organiseert. Muhammad is jeugdwerker bij JES, Salambek en Mohamed zijn vrijwilligers. Straks houden ze een poetsactie in de buurt – ik zag Mohamed eerder deze middag al met twee borstels door de wijk wandelen. Maar eerst willen ze me meer vertellen over hun containers en wat ze daar zoal doen. De tweede Mohamed voegt zich bij de groep, maar het is nog even wachten op Kasbek. Die moet er zeker bij zijn, verzekert Muhammad me.

Containers Luchtbal

Voor de jongerenwerking was er geen plaats, de containers bieden een oplossing

Muhammad aan het boksen met één van de jongeren

Sport is een middel om aan jeugdwerk te doen, en niet andersom.

Muhammad, jeugdwerker

Sporten in de openlucht

De lockdown tijdens de coronacrisis zette Muhammad aan het denken. Als kersvers jeugdwerker – ooit begonnen als deelnemer en daarna vrijwilliger bij de containerwerking – zag hij de reguliere activiteiten wegvallen. Wat wel nog kon, was bewegen in de openlucht. En dus begon Muhammad buiten bij de containers te sporten. Eerst met een beperkte groep, die om te beginnen enkele dagen zoet was met het verwijderen van onkruid en sluikstort. Maar gaandeweg groeide het aantal sportievelingen. Jongeren uit de buurt vonden in de openluchtsessies een van de weinige mogelijkheden om zich te ontspannen en elkaar te ontmoeten.

Ook toen de coronacrisis stilaan uitdoofde, bleven Muhammad en de jongeren verder sporten. Vandaag is de sportwerking een belangrijke pijler van de containerwerking en dus van de jongerenwerking van JES-Luchtbal. De kerngroep telt tien leden, alles samen trekt de werking zo’n dertig à veertig jongeren vanaf 16 jaar. Die komen zaalvoetballen in de nabijgelegen sporthal, fitnessen in open lucht, worstelen en boksen, al gaat het bij dat laatste enkel om trainen. “Sparren doe je in een club”, zegt Kasbek. “Wil je leren boksen, dan zullen we je dat leren. Maar op elkaar slaan, nee, dat laten we niet toe. Ik vind dat echt niet kunnen hier.” En een sportclub is de containerwerking niet, benadrukt ook Muhammad: “De sport is een middel om aan jeugdwerk te doen, en niet andersom. Het loopt hier totaal niet zoals in een club.”

De jongeren doen dan ook meer dan enkel sporten. Gamen, een film kijken, praten, iets drinken, barbecueën, maar ook wandelen in de buurt. “In de zomer wandelen we vaak ’s nachts”, vertelt Salambek. “Soms raak je dan meer dan een uur in gesprek met een of meer goede vrienden. Dan is de kwaliteit van wat je zegt anders, het gaat meer over de waarheid en wat er in je hart zit.” Een uitstap naar de cinema of pakweg Planckendael staat ook wel eens op het programma. “Overal zijn we geweest. Mo (Muhammad) loopt voorop en wij lopen achter hem, he”, zegt Kasbek lachend. Eén keer trok de groep ook al op kamp, en er zijn plannen voor een vervolg.


Recht op deze plek

Twee weken na mijn eerste bezoek ben ik weer te gast in de containers. Vanavond houdt de kerngroep een iftar, het geurig gemarineerde vlees voor de barbecue staat al klaar in de koelkast. Muhammad praat over het evenwicht tussen openstaan voor nieuwe mensen en de dynamiek van deze hechte groep bewaren. “Ik vind dat nieuwe mensen een kans verdienen. We gaan niemand wegsturen enkel omdat we er een slecht gevoel bij hebben. Je kan niet meteen weten hoe iemand echt is. Je kan niet meteen oordelen, je moet wat geduld hebben. Maar als je na een tijdje ziet dat het echt niet gaat, dat het botst, … Deze gasten zijn hier langer, ze hebben recht op deze plek. De sfeer, de samenwerking en de dynamiek mogen niet verpest worden. Wij hebben een band opgebouwd, we kunnen rekenen op elkaar.”

De plek van deze jongeren ligt aan de rafelrand van Luchtbal. Dit is publiek domein, maar wel wat verscholen. “Een teruggetrokken plek”, noemt Muhammad het. Achter de containers stopt het zowat, want voorbij de fietssnelweg vormt de spoorwegberm een onoverwinbare barrière. De wijk Luchtbal is een smalle strook van slechts 300 meter op zowat 2 kilometer in het noorden van Antwerpen. De wijk ligt geprangd tussen twee drukke verkeersaders: de Noorderlaan aan de ene kant, de spoorweg Antwerpen-Roosendaal en de E19 aan de andere kant. Binnen deze grenzen van asfalt en staal ligt een gebied met naar Antwerpse normen veel hoogbouw en relatief veel open ruimte. Vooral het beeld van het zuidelijke gedeelte onder de Manchesterlaan, lokaal gekend als Oud-Luchtbal, wordt bepaald door hoge woonblokken. Hier zijn 97% van de woningen appartementen.[1] En wat je meteen ziet, is dat het vrij hoge appartementsgebouwen zijn. De zes Canadablokken met hun zeventien verdiepingen spannen wat dat betreft de kroon. Het noordelijke deel, Nieuw-Luchtbal voor de locals, kent wat meer huizen en de appartementsgebouwen zijn er ook gemiddeld lager. Maar ook hier wonen best wat mensen in een appartement, wat het totaal voor de volledige wijk Luchtbal op 87% appartementen brengt. Weinig inwoners beschikken dus over een eigen tuin.

Tussen deze appartementsgebouwen is er zichtbaar vrij veel open ruimte. De cijfers bevestigen dat. Luchtbal heeft een bebouwingsgraad van iets meer dan 18%. In veel buurten in het centrum van de stad loopt dat cijfer op tot 40 à 50%. Ook de bevolkingsdichtheid, het aantal inwoners per vierkante kilometer, is in Luchtbal een stuk lager. Die grote beschikbaarheid van publieke ruimte betekent niet automatisch dat er veel te doen is voor jongeren. Integendeel, zo hoor ik verschillende keren, het aanbod is beperkt. De containers waren dus meer dan welkom. Intussen eigenden de jongeren zich de plek voor een stuk toe. “Wij kunnen zeggen dat dit van ons is”, zegt Salambek als hij de vergelijking maakt met een jeugdhuis in een andere wijk. “Zij kunnen dat niet zeggen. Niet helemaal van ons, maar in principe kunnen wij hier zelfs… aardbeien planten, wij kunnen doen wat we willen. En daar niet.” Dat jongeren een unieke plek als de containers in de publieke ruimte kunnen claimen, heeft ook te maken met het specifieke karakter van Luchtbal. Dat vertelt Jeroen, de coördinator van JES Luchtbal-Rozemaai die er bij het tweede gesprek bij is. Concreet gaat het over de barbecues die de jongeren soms organiseren, in de publieke ruimte dus. “Dit is een van de weinige plaatsen waar ze je zoiets laten doen. Eigenlijk mag je niet barbecueën in de stad. Maar hier kan het omdat ik denk dat de mensen die in deze wijk werken, weten dat dit een plek is van jongeren en dat hier vooral goede dingen gebeuren.” Muhammad volgt Jeroen. “Mijn neef uit Engeland was eens op bezoek. Ik nam hem mee naar hier. Hij heeft met de jongens gesproken, een beetje gechild. Daarna zei hij tegen mij: ‘Man, dat is hier echt graaf. In Londen hebben wij zoiets niet. Ook die onderlinge band vind je daar niet.’ Ik zei hem dat dit specifiek Luchtbal is. In andere buurten in Antwerpen heb je dat ook niet.”


[1] Deze en volgende cijfers zijn afkomstig uit de databank Stad in cijfers: https://stadincijfers.antwerpen.be/databank/

Jongeren claimen hun plek en maken het gezellig

Wij kunnen zeggen dat dit van ons is. Een jeugdhuis kan dat niet. Niet helemaal van ons, maar in principe kunnen wij hier zelfs… aardbeien planten, wij kunnen doen wat we willen. En daar niet.

Salambek, vrijwilliger

Niemand wist dat we sneeuw ruimden op een winterse dag. We zijn dat niet gaan rondvertellen. Het is normaal dat wij dat doen, want onze ouders lopen daar rond, oudere mensen ook, die kunnen er vallen.

Kasbek, vrijwilliger

Hulp van en aan de buurt

Voor de poetsactie die ze na ons eerste gesprek houden, krijgen de jongeren als groep een vergoeding van het district. Daarmee kunnen ze een deel van het volgende kamp betalen. Maar ook zonder financiële beloning willen ze bijdragen aan hun buurt. Kasbek vertelt hoe ze twee jaar eerder sneeuw ruimden op een winterse dag. “Niemand wist dat, we zijn dat niet gaan rondvertellen. Het is normaal dat wij dat doen, want onze ouders lopen daar rond, oudere mensen ook, die kunnen er vallen. Wij zeggen aan de jongeren: ‘Help de oudere mensen met de vuilniszakken. Doe je het bij jou thuis, ga dan ook naar die oude buurvrouw en pak haar vuilniszakken ook mee.” Muhammad knikt instemmend. “Da’s een teken van sociaal gedrag. Het is goed dat die gasten niet in hun hoekje blijven en een kliekske gaan vormen, maar ook socialiseren, contacten leggen, helpen. Dat gaat hen later ook helpen in hun professionele en sociale leven.”

Bij mijn tweede bezoek vertelt Kasbek dat ze uiteindelijk drie volle vuilniszakken met zwerfvuil verzamelden tijdens hun poetsactie. “Je eigen buurt proper maken geeft een sterke boodschap”, zegt Jeroen. “Je neemt je verantwoordelijkheid, ook al is het niet jouw afval.” De volledige containerwerking maakt de verantwoordelijke van JES Luchtbal erg enthousiast. “Ik ben heel trots en geïnspireerd door alles wat hier gebeurt. Alles wat jullie hier buiten doen, kunnen mensen zien. Ze zien de minder leuke dingen die op straat gebeuren, maar ook de goede dingen. Wat me elke keer opvalt is dat die goede dingen altijd erg snel een antwoord krijgen. Terwijl jongeren meestal alleen iets te horen krijgen als er iets niet goed is. Hier krijg je direct reactie op het sporten, maar ook als jullie hier een opbergmeubel voor het sportmateriaal maken. Via Woonhaven (sociale huisvestingsmaatschappij) komen buurtbewoners een samenwerking in hun houtatelier voorstellen. Een gepensioneerde lasser liet weten: ‘Als ik iets moet lassen aan die containers, laat het maar weten.’ Mensen uit de buurt die hier nooit zouden komen, leren de jongeren kennen. Dat is een positief contact. Zo groeit dat. Voor je het weet, kent iedereen elkaar.

Maar de hulp gaat ook in de omgekeerde richting, bijvoorbeeld naar de mensen die een buurttuintje onderhouden dat vlak voor de containers ligt. “Die mensen zijn allemaal 60 of 70 jaar”, vertelt Salambek. “De bakken in het tuintje hebben wij voor hen gevuld. Als ze zwaar werk hebben, weten ze waar ze moeten zijn.” De opstart van de sportwerking en de daarbij gepaard gaande opruim van de omgeving, hielp bepaalde buurtbewoners over een drempel. Kasbek schetst het met een voorbeeld. “Neem die vrouw waarvan haar man overleden is, met dat kleine pitbulleke. Die komt altijd een klapke met ons doen. Altijd. Maar ze zegt dat ze hier een paar jaar geleden niet durfde langskomen. Tot we begonnen te trainen en het gras wegdeden zodat ze onze gezichten kon zien.” Muhammad beaamt: “Tien gasten die aan het sporten zijn of tien hangjongeren, dat is een ander beeld.” Al is het niet altijd rozengeur en maneschijn, vertelt Mohamed. “Het gebeurt dat bepaalde mensen uit de blokken hier ’s nachts hun afval komen droppen. Tapijten, verf,… En ze gaan gewoon terug naar huis alsof er niets is gebeurd.” Ook sommige jongeren die naar de werking komen, voelen niet dezelfde verantwoordelijkheid voor deze plek als de leden van de kerngroep. “De vrijheid die we hier hebben omdat we zo apart liggen, heeft ook haar nadelen”, vindt Muhammad. “Omdat we zo afgelegen liggen, hebben ze niet allemaal het gevoel dat er structuur is. In een gebouw van JES ga je de regels wel respecteren. Je zal er je afval weggooien. Maar hier is er soms maar één persoon aanwezig en verder niemand.” Al zal het niet aan de kerngroep liggen dat er soms wat vuilnis blijft slingeren, ook in het lokaal. Tijdens ons eerste gesprek is Salambek haast constant in de weer met keren en opruimen. Bij een eerdere poetsactie maakten de vrijwilligers zelfs de slecht bereikbare zone onder de containers schoon in een poging de ratten weg te houden, met succes.

Werken aan de buurt en aan jezelf

De containers trekken niet alleen de aandacht van oudere buurtbewoners, ook jongeren vinden er hun weg naartoe. En dat is natuurlijk het hele opzet. Voor verschillende ouders zijn de containers de eerste plek waar ze hun kinderen gaan zoeken als die naar huis moeten komen. Al zijn het niet alleen tieners die door de sportwerking worden aangetrokken. De derde Mohamed uit de kerngroep vond op een dag zelf de weg naar de containerwerking, vertelt hij tijdens het tweede gesprek. Hij wordt door de anderen beschreven als een professionele taekwondoka, al houdt hij het zelf bescheidener op het feit dat hij aan taekwondo heeft gedaan. “Ik liep hier geregeld voorbij over het fietspad en zag die mannen bezig met weinig materiaal. Ik wilde hen helpen en ook meedoen. Ik gaf hen een bokszak en later ook ander materiaal dat ik kan missen. Als ik nu naar buiten ga en ik verveel me – er valt niet veel te doen op Luchtbal – dan kom ik hier sporten met de mannen, he.” Ook andere buurtbewoners voorzien de containers van materiaal, van zetels tot een bench press. En een grote uitbreiding van de sportbibliotheek kwam er door de ondersteuning vanuit het Nike Community Fund. “De oproep van Nike sloot perfect aan bij wat hier al aan het gebeuren was”, schetst Jeroen. “Dat kom je niet vaak tegen. We hebben gewoon opgeschreven wat hier al gebeurde en ons dossier geraakte er direct door.”

Op hun eigen bescheiden manier hebben de trekkers van de containerwerking een positieve invloed op hun omgeving. Maar, zo geven ze aan, de werking en de groep hebben ook een positieve impact op henzelf. Kasbek vertelt hoe hij dankzij het sporten met de groep slechte gewoontes achter zich liet en gezonder ging leven. “Ik heb veel problemen kunnen vermijden door de containers”, vertelt hij tijdens het eerste gesprek en hij verduidelijkt het de volgende keer. “Sinds ik hier kom, ben ik getrouwd en heb ik een kindje gekregen. Ik heb een appartement geregeld. Ik heb verschillende jobs gedaan. Gewicht verloren, gestopt met roken, gestopt met smoren ook. Veel dingen gaan echt anders. Ik ben ook kalmer geworden, vroeger had ik wat een agressieprobleem. Door te sporten tussen de jongeren, onder de mensen te komen en met hen te praten, word je vanzelf zachter en kalmer. Ik blijft uit de problemen. Voor ik naar hier kwam, was ik altijd weg: Gent, Duitsland, Nederland. Nu doe ik dat niet meer.”

Voorbeelden van andere jongeren komen naar boven. Er worden verhalen verteld van jongens die in aanraking kwamen met de jeugdrechter of de politie. Er zijn er die worstelden met alcohol- en ander middelenmisbruik. Maar de sport en de groep gaven hen blijkbaar een houvast om doelen te stellen. Gezonder leven, werk zoeken, een wagen kopen: het lijken niet enkel individuele verwezenlijkingen, maar ook realisaties waar de groep een aandeel in heeft. Voorbeelden werken aanstekelijk, ziet Muhammad. “Mensen die hier komen en een netwerk vinden, zien dat de anderen een routine hebben, gaan werken, hun leventje leiden. En dat motiveert hen. Ze zeggen: ‘Ik moet ook zo worden.’”

Wisselwerking met de buurt

Ik heb veel problemen kunnen vermijden door de containers. Sinds ik hier kom, ben ik getrouwd en heb ik een kindje gekregen. Ik heb een appartement geregeld. Ik heb verschillende jobs gedaan. Door te sporten tussen de jongeren, onder de mensen te komen en met hen te praten, word je vanzelf zachter en kalmer.

Kasbek, vrijwilliger

Er waren gasten die alleen maar herrie wilden schoppen of problemen maken. Ik heb hen daar persoonlijk op aangesproken, andere jongeren deden dat ook. Maar handhavers, dat zijn wij ook niet.

Kasbek, vrijwilliger

‘Ga je naar de containers? Geen probleem.’

De motivatie van de kerngroep is groot en uit alles blijkt dat ze veel tijd en moeite over hebben voor hun containers en de werking. Voor een volledig zelfstandig draaiende werking lijkt het evenwel te vroeg. Daarvoor is de rol die Muhammad als jeugdwerker opneemt nog te belangrijk, zo blijkt uit vele verhalen. “Mo kent ons”, zegt Kasbek. “Ik heb een jongere broer, hij had vroeger altijd wel problemen. Mijn moeder wilde dat hij ’s avonds altijd thuisbleef. Als hij nu zegt: ‘Ik ga naar de containers’, dan is dat goed voor haar. ‘Bij Mo? Geen enkel probleem, ga maar.’”

Wat Muhammad en de vrijwilligers de jongste jaren opbouwden, oogt ook wel fragiel op een bepaalde manier. Er zijn best wat uitdagingen en die zijn in bepaalde gevallen verbonden aan het feit dat de containers in de publieke ruimte staan. Er borrelen verhalen op van nieuwe jongeren die plots arriveerden en zich in de ogen van de kerngroep niet gedroegen. In hun kielzog kwam de politie, met wie de jongeren van de containerwerking nochtans weinig problemen hebben. “Er waren gasten die alleen maar herrie wilden schoppen of problemen maken”, vertelt Kasbek. “Ik heb hen persoonlijk daarop aangesproken, andere jongeren deden dat ook. Maar handhavers, dat zijn wij niet.” Er was een tijd waarin oudere mannen in de buurt van de containers kwamen drinken, herinnert Jeroen zich, “tot ze echt zat waren. Ik heb dan een bang hart. Er moet maar één keer iets verkeerds gebeuren, een opmerking van hun kant, en alles wat we hier hebben opgebouwd, is misschien kapot.”

Net voor ons tweede gesprek kwam een man onder invloed – voor alle aanwezigen geen onbekende – zich boos maken. De groep reageerde kalm, maar kordaat en de man droop af. Zo’n onvoorspelbare gebeurtenissen zijn natuurlijk niet uit te sluiten als een werking zich grotendeels in de publieke ruimte afspeelt. Muhammad ziet het wel goed komen. “Mensen hebben geduld, zeker hier, net omdat dit zo’n hechte groep is. Maar dat zal niet altijd zo blijven. Op een dag gaat hij zelf wel aanvoelen: ik ben hier niet meer welkom. En dan gaat hij ook niet meer komen.” Of dat voldoende is om de groep en de werking te beschermen, wil ik van hem weten. “Ik denk het wel. We gaan geen speciale maatregelen nemen en zitten stressen over zo’n dingen. We gaan gewoon met de flow. Als dat gebeurt, bekijken we case per case hoe we het aanpakken.” En, zo geeft Jeroen nog aan, binnen JES worden ernstige cases besproken. “Bovendien gaat Muhammad in gesprek met jongeren die naar hier komen en een slechte indruk maken. Misschien hadden die gewoon een slechte dag.”

Een tweede huis

Op de vraag waar de leden van de kerngroep binnen vijf jaar willen staan met hun werking, klinkt in elk antwoord de hoop om naar een gebouw te verhuizen. Muhammad verwoordt het zo: “Mijn visie voor vijf jaar is dat we een echt vast jeugdhuis krijgen, in een gebouw zitten. Want deze plek moet sowieso vervangen worden. De groep, alles wat we hebben, de dynamiek, het materiaal, dat alles nemen we gewoon mee. Of we met dat gebouw in de publieke ruimte willen blijven? Liefst zouden we op zo’n plek blijven, maar die beslissing is niet aan ons.” Jeroen geeft aan dat het inderdaad de bedoeling is dat er een nieuwe plek voor jongeren komt, maar dat dat niet voor morgen is. De renovatie van de containers is daarom ook in dat licht te zien. Kasbek, die bij de oudsten van de groep is, denkt aan de volgende generaties. “Ik wil dat die gasten ook iets hebben van zichzelf. Want wij hebben ons ding gehad. Maar als dit weggaat, wat dan? Waar gaan zij blijven? Da’s ook belangrijk, dat de jongeren na ons ook iets hebben.”

Intussen blijft de kerngroep vastbesloten om in en rond haar containers vele uren door te brengen. “Mensen geven hier om elkaar”, vertelt de eerste Mohamed. “Dat heb je niet in veel buurten, maar in Luchtbal wel. Als er iets is, willen anderen helpen. Maakt niet uit wat het is. Hier wordt dat geregeld, sowieso.” Zijn tweede naamgenoot geeft aan dat de containers een plek vormen waar je zomaar kan komen aanwaaien, ook al staat er geen activiteit op het programma. “Ik kom hier om te chillen. Als je een slechte dag hebt, kan je hier komen praten.” “Je kan hier ventileren”, werpt Salambek op. Mohamed beaamt: “Ja, zo is dat. Het is de tweede familie, he.” Het laatste woord is aan Salambek, wiens gevoel ongetwijfeld wordt gedeeld door de rest. “Eigenlijk is dit een tweede huis. Zoals je zorgt voor je huis, moet je ook hiervoor zorg dragen. Zoals je geen criminelen in je huis wil, wil je er ook hier geen hebben.”

Muhammad en jongeren aan de barbecue

Mensen geven hier om elkaar, dat heb je niet in veel buurten, maar in Luchtbal wel. Als er iets is, willen anderen helpen. Maakt niet uit wat het is. Hier wordt dat geregeld, sowieso

Mohamed, vrijwilliger

Medewerkers

muhammad.ali@jes.be; marieke.jochems@jes.be; abdou.elhaouari@jes.be;